Mijn vriend Jezus
Zondagochtend hoort de vierjarige Max in de kindernevendienst dat Jezus zijn vriend wil zijn en dat hij altijd met Hem kan praten. Die avond brengt zijn moeder hem naar bed. Max mag kiezen welke liedjes hij wil zingen. Het laatste lied is het ‘Onze Vader’ van Elly en Rikkert. Als mama daarna weg wil gaan, protesteert Max: ‘Nee, je mag niet weg gaan. Ik wil nog bidden!’ Het gezongen ‘Onze Vader’ telt niet als gebed.
‘Waar wil je dan nog voor bidden?’ vraagt zijn moeder. Dat weet Max wel: ‘Ik wil aan de Here God vragen of Hij ook míjn vriend is.’ Max’ moeder probeert hem daar met woorden van te overtuigen. ‘Natúúrlijk is Hij jouw vriend, Hij woont toch in je hart!’ Die woorden zijn niet genoeg voor Max. ‘Mamma, ik wil het zéker weten.’ Dan vouwen ze hun handen en sluiten hun ogen. Mama bidt hardop: ‘Lieve Here Jezus wilt U Max laten merken dat U zijn vriend bent?’ Als ze amen heeft gezegd, opent Max zijn ogen. Hij straalt helemaal en roept enthousiast: ‘Nu weet ik het zéker, de Here Jezus is míjn vriend!’
Zo klein als hij was, ging Max met zijn twijfel naar God en hij verwachtte een antwoord. Hij geloofde dat God zou spreken. En God sprak inderdaad tot zijn hart. Diep van binnen mocht hij ervaren dat hij écht een vriend van God is. Hoe mooi is dat! Dit is het kinderlijke geloof dat God in volwassenen zoekt.In die tijd antwoordde Jezus en zei: Ik dank U, Vader, Here van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, en ze aan jonge kinderen hebt geopenbaard.
– Matteüs 11: 25Wil je mij uitnodigen?




